Uncategorized

Im Herzen die Sünde: Thriller - Lydia Strong 1 (German Edition)

Na een paar dagen meen ik op vaste bodem het schommelen te voelen, alsof de kristallen fundamenten met de golven meewiegen. De vaporetti rammen tegen de dobbers van de aanmeerpontons. De passagiers stellen zich wijdbeenser op, hun hoofden schommelen als boeien. Daar komt het Venetiaanse dagelijkse leven met toekomst tot bloei. Gabriella is bekend van tv-optredens en kunstprojecten, beroemd is ze voor haar handwerk. Ze maakt schoenen op maat, leidt leergezellen op.

Ze woont al dertien jaar in San Polo en heeft in de gelijkvloerse winkel van het atelier haar nest gevonden. Met de vervaardiging van vier paar schoenen per maand is de capaciteit van het bedrijf ten volle benut. Op de begane grond ruikt het altijd naar verrotting. De oude muren mogen dan wel mooi zijn, onder de afbladderende pleisterlaag huist schimmel. De donkerrode kleuren van de omliggende huizen zijn slechts voor het oog warm. Kent Gabriella behalve inwijkelingen ook echte Venetianen? De vaporetto afgeladen vol met toeristen, te voet is uitgesloten, je belt de ambulance.

Giovanni e Paolo-ziekenhuis in Castello wordt geconfronteerd met bezuinigingen, binnenkort zal enkel nog het ziekenhuis in Cannaregio overblijven, maar in juni was de kraamafdeling nog open. Verplegers halen Gabriella op met een kar. Ze leggen haar goed en hobbelen met haar over trappen, bruggen en loopplanken en door stegen.

Langs de bars, waar bekenden zich komen moeien en gelukwensen toeroepen. Bij de halte aan de vismarkt ligt de motorboot te wachten. Twee uur later komt Giacomo ter wereld. Hoe vaak zal hij het verhaal van de kar en de gelukwensen niet te horen krijgen? Hier is het voor het eerst voor hem neergeschreven. Achteraf bekeken, klinkt het verhaal vrolijk, in werkelijkheid moet het dramatisch geweest zijn.

De vroedvrouw beschermde de aanstaande moeder in barensnood tegen te dichtbij komende kijklustigen. De bewoners van de Campiello Albrizzi zijn goed georganiseerd, voor de kinderen wordt gezorgd. In de buurt loopt de communicatie vlot, als in een dorp, zonder het gevoel van bekrompenheid te krijgen, vertelt Gabriella. Misschien net omdat ze hier vreemd is en omdat haar schoenenatelier en haar bedrevenheid haar onafhankelijk maken. De gebouwen rond de Campiello Albrizzi zijn eigendom van een baron.

Een van zijn zonen is architect, enkel en alleen om in te staan voor de renovatie van het familiebezit. De butler van de adellijke heeft zelf ook kinderen die in de kinderkribbe opgroeien. En als het anders loopt voor Giacomo zal het ook goed zijn, meent Gabriella. Loop je vrienden of buren tegen het lijf, dan ga je snel voor een espresso naar de bar. Het korte gesprek levert een grondiger gedachtewisseling op dan een wenk vanuit de auto. De vloer van de inkomhal van het Ospedale SS. Giovanni e Paolo is driekleurig betegeld. Het blokjespatroon suggereert niveauverschillen, alsof je over blokken klimt, alsof je een trap op of af gaat.

Het ruimtelijke denken wekt de illusie van diepte. Ik beland in de gangen van het ziekenhuis, waar een vierkleurige gelukskat mijn pad kruist. De binnenplaats van de psychiatrische afdeling is omgeven door een bogengaanderij. De kat verdwijnt door een openstaande glazen deur achter containers met vuil wasgoed. Op de balustrade zit een hagedis, duiven pikken in het gras.

De verhoudingen van de binnenplaats zijn evenwichtig. De verhoudingen van de gulden snede liggen aan de basis van de architectuur. Tijdens de Italiaanse renaissance werden de gulden proporties van de Griekse oudheid bestudeerd en werd de lengteverdeling die door zowat iedereen als harmonisch ervaren wordt, op de ruimteverhoudingen overgedragen. Corruptie verstoort de menselijke verhoudingen. De beurssnijders van toen zijn vervangen door de corrupte ambtenaren van nu. Van onder de kruisgewelven naderen bezoekers over de stenen tegelvloer, komen de gang naar de pediatrie uit.

Met de lift kom je in de afdelingen waar het ziekenhuis pas echt ziekenhuis lijkt te worden: De airconditioning ruist, het is al september maar het is nog heet. Op de funderingen van de binnenplaats rust een wei en hoe diep reiken de boomwortels? De katten lopen vrij rond. Prikkeldraad op de kroonlijsten. In de volgende vleugel ligt aan het einde van de gang het bootstation van de spoedafdeling. Halverwege lonkt de cafetaria met zijn eindeloos hoge zoldering uit zwartbruin hout.

De espresso wordt in plastic bekertjes geserveerd. Achterin zitten twee vrouwelijke artsen in bloedrood beklede zitmeubels, stethoscoop en espressobeker op tafel. De schoonmaakkar rolt over de tegelvloer. Het geluid van straatmuzikanten dringt tot binnen door. Wie naar de psychiatrische afdeling wil, moet aanbellen. De gelukskat ligt op de voet van een zuil in de zon. Een blondine met felrood geschminkte lippen en een groene minirok verlaat de afdeling. Op haar borst bungelt het tasje met de iPod die haar muziek afspeelt. De witte snoeren verstrengelen zich in de kraag van haar blouse.

De stopjes zitten in haar oren. De vrouw wandelt rondjes op de binnenplaats, terwijl een Aziaat het ziekenhuis wordt binnengebracht op een draagstoel — of is het een draagberrie, of zelfs een zogeheten kar, een mengeling van een stoel en een kist waarvan de hoge rugleuning neergeklapt kan worden tot draagberrie, met wielen en handgrepen, en een zitting die ook als schop gebruikt kan worden, naargelang de plaats waar je het ding vastneemt? De voeten van de man zitten in voetsteunen. De verpleger grijpt die vast als waren het handgrepen en trekt de kar de psychiatrie binnen. De groengerokte blondine komt terug, belt aan, wordt binnengelaten.

Lisa Unger's FridayReads

Een goeie trattoria vinden, is tegelijk makkelijk en moeilijk. Overvolle restaurants zijn geen teken van kwaliteit. Het best van al ga je af op de kelners. Is er een menu? De man met het brede gezicht stelt me een bord noedels voor met garnalen en currysaus. Het is de duurste hap. De kelner gedraagt zich vanaf nu als een redelijke zakenpartner en stelt Italiaanse gerechten voor. Terwijl ik op mijn eten wacht, roept een bejaarde vrouw me iets toe.

Ze houdt me voor iemand anders. Haar huid is verschrompeld, zelfs daartegen beschermt de Venetiaanse vochtige lucht niet, gaat het door mijn hoofd. De bejaardenverzorgster duwt de rolstoel voort. Waar mag zij wel vandaan komen? De waardering voor deze diensten is gering. Medemenselijkheid wordt vanzelfsprekend gevonden en er wordt al helemaal niet voor betaald. Hoe kun je uit deze vicieuze cirkel ontsnappen? Liever kopje onder gaan dan je laten uitbuiten? Langs de straat die uitmondt in een kanaal, vind je bars, winkeltjes, slagers en groentebootjes.

Ik herhaal mijn mantra en prijs de huidige levenswijze van de Venetianen, de schoonheid van de levendige straat, ondanks de fascistische, sociale woningbouw. Ik neem nota van de oproep tot betogen van de kleine vissen tegen grote boten. Plots word ik verblind door een lichtvonk. Misschien slechts een idee om een Venetiaans verhaal op gang te brengen. De lamellen van de houten luiken op de eerste verdieping aan de overkant klappen open. Wie zit er achter de brede dwarsspleten? Slechts een vleugje aanwezigheid is voelbaar. Een hoest is hoorbaar. Beslist, daarboven zit iemand mij te observeren.

Waarom ben ik er zo zeker dat het een man is? En waarom is hij oud? De hoest, de oude keel. Stoppelbaard, kamerjas, het zitten op zijn Venetiaanse uitkijkpost. Ik fotografeer zijn venster, verander de brandpuntsafstand, beweeg, schuif nader, haal hem dichterbij. Op welk moment mijn zwerftochten mij ook hierheen voeren, hij is er, steeds hetzelfde beeld. Het inwoneraantal in de Farmacia op het plein van Carlo Goldoni bij de Rialtobrug is niet gedaald. Toch ga ik af en toe eens kijken. Hoe vergaat het de Chinezen onder de Venetianen?

De lederwarenzaken zijn opgekocht. Hoe fair werden ze op de kop getikt? De stad telt al tweeduizend migranten uit China. De goedkope waar werkt slechts op de zenuwen vanwege de belabberde kwaliteit, de slechte smaak en de uitbuiting die bij productie komt kijken.

Lederwaren van Italiaanse makelij worden speciaal als Italiaans aangemerkt. In het uitstalraam naast een peperduur restaurant wordt gewag gemaakt van een geheel andere herkomst van de kleren. Ze komen uit de vrouwengevangenis van Giudecca. Misdadigsters worden opgeleid tot naaisters, om mode te naaien volgens de ontwerpen van modemakers op vrije voeten.

Het initiatief werd tien jaar geleden genomen. Ik stuurde de voorzitter van deze organisatie verschillende e-mails maar tot op heden heb ik geen antwoord ontvangen. Ten slotte vroeg ik in de winkel waarom deze vrouwen in de gevangenis op Giudecca zitten. De bleke verkoopster weet meteen wat ik bedoel. Ze komt uit Padua, woont in Castello. Een weddenschap bracht haar ertoe de gevangenismode te verkopen. De gouden brokaatmantel in de etalage is het werkstuk van een gevangene, moet het vrouwelijke eergevoel oplappen.

De kleermakersopleiding biedt zinvol tijdverdrijf, hersocialisering, ja zelfs toekomst voor levenslang veroordeelden, ze zouden ook modeontwerpster kunnen worden. Het initiatief onderhoudt naast de kleermakerij ook een wasserij en een cateringservice. Van de kruiden en bloemen maken de gevangenen zepen. Hotels blijken deze acties te ondersteunen en de zepen liggen in de badkamers van de gastenverblijven. Zo wast de ene hand de andere, schuimend komt het tot een win-winsituatie. Er is niet veel volk op straat in Giudecca, zo vroeg in de ochtend na het hevige onweer.

De wind giert langs de Fondamenta delle Convertite. Daarachter zitten de naaisters. Voor een fikse prijs zijn er in ieder geval gouden brokaatmantels. Elegantie betekent ingehoudenheid, nadenken over draad, motief, tint, de vervaardiging van het mogelijke, duurzaamheid. Fortuny-stoffen zijn collectors items, ze worden soms zelfs ingelijst, daarmee vergeleken is de gevangenismode betaalbaar. Gabriella had een gelijksoortig project, zij liet in de mannengevangenis kinderschoenen maken. Hij plande zijn ontsnapping, kocht personeel om. Hij wist zich te bevrijden en zijn memoires op te schonen.

De gedachte dat pedofielen kinderschoenen fabriceren — mannenschoenen vanaf maat 48 noemde men vroeger kinderlijkkisten. De stad leeft bovengronds en zowat driehonderdduizend harten slaan hier nacht na nacht in de bedden. De laatste moord is decennia geleden gepleegd. Het Lido is rijk. Een cruiseschip vaart richting open zee, de bus rijdt parallel daarmee over de kustweg. We buigen af, steken het eiland dwars over en aan de horizon vaart de overal bovenuit stekende commandobrug van de gigant rond het Lido, om op de Adriatische Zee, tegen steeds meer knopen, langzaam uit het zicht te verdwijnen.

De weg voert langs het Ospedale al Mare. De ruiten van de omheinde paviljoenen zijn ingeslagen, hekken opengebroken, medische apparatuur, installaties en toestellen door vandalen gesloopt en vernield. Het ziekenhuis werd pas in gesloten. Kinderen zitten onder de arcaden aan een meterslange tafel, geflankeerd door verpleegsters die de orde handhaven. Alle blikken gericht op dat ene punt, de lens van de fotograaf, die hier tot meester van het moment verheven is.

Ook de lege bedden staan in de zonovergoten zaal in het gelid, als soldaten bij de parade. Het zicht op zee brengt een zweem lichtheid in de vertrekken, de zon glinstert fel door de open deuren en ramen. Ik sta voor een gebarricadeerde poort. Onkruid woekert, metalen buizen, glas, uit de hengsels gerukte ramen, oude computers liggen te vergaan op de geasfalteerde weg tussen de paviljoenen. Het strand ligt maar een kattensprong hiervandaan.

Onderweg leidt een bord naar het struikgewas. Ik beland in een voorportaal. In het midden ervan: Carlo Citron zal me later vertellen dat het Ospedale werd gebouwd met geld uit schenkingen en bijgevolg aan de Venetiaanse gemeenschap toebehoort. Hij staat sinds een jaar op de bres voor de redding van het Teatro Marinoni, dat in het Ospedale gevestigd is.

Carlo ondersteunt de krakers en organiseert workshops, concerten en een internationale kunsttentoonstelling. In de tuin voor de ingang van het theater ligt een cirkelvormig podium. Dan verschijnt een mannenhoofd voor het venster, gebogen over de monitor van zijn camera. Het Marinoni-theater was het hart van het ziekenhuis. Op de zoldering prijkt nog het ongedeerde fresco van Cherubini.

Tenminste, men veronderstelt dat het van Cherubini is. Het portaal op het verhoogde podium schittert in de zon. Op de planken licht een beklede stoel rood op. Ooit werkten tweeduizend mensen in het Ospedale. Daniele Frison is documentairemaker. Hij legt het initiatief ter redding van het openbaar goed vast. De kern van de groep bestaat uit twintig activisten. Het theater brandt van schoonheid in het licht van de ondergaande zon, met het gordijn van rode velours blaakt de ruimte van kracht.

Daniele gidst me door de vertrekken op de bovenste verdiepingen. Er staan installaties tentoongesteld. Kleine en grote kunstwerken naast belangrijke en onbelangrijke. Drie verroeste rolstoelen verbeelden samen de afwezigheid van hun vroegere eigenaars tegen de kale wand, waarop een reusachtig paar vleugels als grijsblauwe schaduw verschijnt. We ontmoeten Carlo Citron aan de kiosk voor de hoofdingang van het Ospedale.

Hij werkt als kleuteronderwijzer, is politiek actief. Hij steekt een helpende hand toe en herstelt de ergste schade in het theater. Het Excelsior is al in handen van de dubieuze investeerdersgroep Real Venice 2. In werkelijkheid vindt een uitverkoop van Venetiaans vastgoed plaats, zo wordt gevreesd. Met een knipoog demonstreert hij zijn kracht, rolt de spierballen. Het theater is zogenaamd een beschermd monument, maar dat stelt niet veel voor. Als het verkocht wordt, kan het toch gesloopt worden, ten prooi vallen aan een brand?

Dan zou men ongehinderd flats kunnen bouwen. Zelfs als de deal al gesloten zou zijn, dan nog hopen de activisten op een kentering. Plots wordt zijn blik scherp en borend. Een jongeman komt aangefietst. Als de knaap ons voorbijrijdt, roept hij hem na dat hij weet wie hij is. Nieuwe banden kosten meer dan euro. De corrupte politiek slaat munt uit de waarden die we hier hebben, steelt uit pure hebzucht. Theaters zijn heilig, meent hij. Hier wordt de opstand niet gerepeteerd, maar opgevoerd. Het Festival Internazionale della Cultura e della Salute is er gekomen en is het resultaat van volharding.

De vraag om het terrein te transformeren tot ateliers voor internationale kunstenaars in plaats van het te vernielen en om te vormen tot leegstaande flats, blijft hangende. In de buurt van La Fenice is weer een uiting van Venetiaanse duurzaamheid te vinden.

Maskers, die niets te maken hebben met de massaproductie die San Marco overspoelt. Carlo Setti, een van de drie nog werkelijke meesters in de kunst van het maskers vervaardigen, heeft zelf het expressieve gezicht van een masker en dat is geen wonder, want hij maakt zijn werkstukken op basis van zijn eigen mimiek. Zijn gezicht dient voor het observeren en het toetsen van stemmingen, gevoelens, die hij vervolgens omzet in een statische gelaatsuitdrukking.

De halve en hele lederen maskers worden beschilderd, geverfd of eenvoudigweg onbewerkt gelaten. Ze liggen in de etalage aan de Frezzeria. Hij is volgestouwd met papier, leer, stukken, werktuigen, modellen. Hijzelf, zo beweert hij, gaat nergens heen. Daar woont hij, hij is een pendelaar. Veertig minuten per rit. Ik zet een masker op, blaas de uitsparingen voor de ogen leven in met mijn blik en bekijk mezelf in de spiegel met een mengeling van bevreemding en vertrouwdheid. De stukken zijn vervaardigd van rundsleer.

Carlo schrijft in een e-mail dat het leer met tannine gelooid moet zijn om het goed te kunnen bewerken. Tannine vind je in planten en schors. De natuurlijke looistof gaat de ontbinding van de dierenhuid tegen en maakt die goed kneedbaar. Elk masker is voor de meester een experiment. Carlo werkt wanneer hij daar zin in heeft en onderwerpt zich niet aan het levenstempo van de kitschindustrie. Als zijn stukken hem niets meer zeggen, laat hij ze voor wat ze zijn. Hij wacht tot de geest er weer in zit, tot de creativiteit aanslaat.

Dan zorgt associatie ervoor dat hij zin heeft om door te gaan. Hij werkt elke dag. Het ambacht heeft hij uit boeken geleerd. In zijn jeugd speelde hij theater, musiceerde hij en trad hij op in Teatro Stabile en in Cabaret Instabile. Het massatoerisme heeft van San Marco een gelato- annex snackkraam gemaakt. In plaats van van het leven te genieten, worden mensen er tegenwoordig naar binnen geperst, in de verkeerde veronderstelling meer te verdienen. De kleine winkel blijft zijn koninkrijk. Welk masker past bij mij? Ik kies een volledig masker, met mond en kin.

Nu mijn vertrouwde gezicht bedekt is, openbaart mijn lichaam zich en maakt een reusachtige indruk, had me nog nooit zo aanwezig geleken.

Friesland: Der Blaue Jan

De Oostenrijkse Sissi droeg graag maskers terwijl ze sliep. Ze bedekte haar gezicht met rauw kalfsvlees en fixeerde het gewicht met het masker op haar gezicht. Sissi voederde haar teint met het vlees, het collageen moest het verouderen tegengaan. Hoe komt Carlo aan inspiratie? Invallen voor gelaatsuitdrukkingen waaien zomaar aan, meestal kom je ze tegen in de confrontatie met jezelf.

Als iemand lacht maar treurig is, dan zie je de breuk in het halve masker. Treurigheid losmaken om vrolijkheid te laten opwellen, dat is het recept voor geluk. Ik ben tot de Zona Militare doorgedrongen. Achter de muur ligt een sportterrein, scholieren spelen voetbal. De Zona Militare is afgegrendeld. Een dakloze vrouw snuffelt erin rond. Ze heeft een bochel.

Ze stapelt papier op. Duiven pikken brood en etensresten uit de vuilnisbak. Katten zitten in een koerende zee en staren me aan. Ik wil de absurditeit van de ellende in de Venetiaanse pracht, de afgelegen hoek voor de omhoog geschoten voetbal achter de muur en de aansporingskreten van de voetballers vasthouden. Nog voor ik een foto kan maken, ontdekt de dakloze vrouw me en jaagt me weg met haar geschreeuw. Over de ijzeren loopplank langs het Arsenale en de Fondamenta Nuove vat ik de terugtocht aan. De masten van de jachten zingen als klankhout als de wind door de jachthaven blaast.

Hij kookt voor mij. De tomaten zijn fijngesneden en een verfijnde zachtzoete zweem stijgt op uit de pan, waarin ze liggen te sudderen. Lorenzo woont op de bovenste verdieping van zijn huis op de Campo San Maurizio. De vaporetti zijn te traag. De prijzen zijn bespottelijk hoog, enkel betaalbaar voor groepen toeristen die de kosten kunnen delen.

Neugier venezianisch

De voordelen lijken ten opzichte van wat de stad doet ontoelaatbaar laag. De wet werkt dit in de hand. Van Castello naar Piazzale Roma is het een uur wandelen, met de vaporetto duurt het net zo lang. Daarom zijn de veerboten voortdurend overvol en is reizen ermee voor inwoners ondraaglijk. Nieuwe verkeersconcepten worden geblokkeerd door lobbyisten. Dat alles leidt ertoe dat Venetianen die op het vasteland werken, wegtrekken. Tekeningen kunnen de tussenwerelden, tussen verschijning en voorstelling van de werkelijkheid, laten vibreren.

Maar de verblijfsomstandigheden moeten aangepast zijn aan de voorwaarden van onze tijd. In alle leeszalen van de Querini Stampalia kraakt de parketvloer, de uitleenbalie ligt in de achterste vleugel. In een map zitten de schriftjes en ook de brieven. Casanova schreef twee brieven aan Andrea Querini. Het handschrift heeft een regelmatig tempo en is met zijn losstaande letters en de elkaar afwisselende volle en fijne halen heel ostentatief. Krommingen zijn open, hoofdletters rond en mager gevormd, onregelmatig tot slingers aaneengeregen. Koppen en staarten van de letters zwaaien uit, de grootte van het handschrift ziet er als geheel normaal uit met een neiging naar rechts.

De beginletters zijn bij haast elk substantief sterk benadrukt. De afstand tussen de regels is opvallend groot. De tekst ziet eruit als een blok, naar onderen toe sterk samengedrukt. Ik zit in een klein vertrek en de brieven uit het jaar knisperen niet, ze rinkelen tussen de vingers. Het papier is nauwelijks vergeeld, dun en hard alsof het van glas was. Schande over de barbaar die een van de Casanova-brieven aan Querini heeft beschadigd! De boosdoener jatte de handtekening van de beruchte vrouwenheld, scheurde die eruit en nu gaapt er een gat aan de onderkant van het blad.

Op het papier zijn nog de uitlopers van de zwierige beginletters van Giacomo Casanova te herkennen. De barbaar had niet eens een scherpe blik bij zijn misdaad. De puntjes van de koppen en staarten bleven op het blad achter. De tekst is bij wijze van spreken gecastreerd. De tweede brief is intact, de handtekening klein, haast bescheiden. Ik waag het ongemerkt over het papier te strijken. Querini was ambassadeur in Parijs, een machtig man en Casanova, naar men beweert, spion. Verder schrijft hij over de paus, over nepotisme, schulden, en hij ondertekent overdreven eerbiedig en onderdanig.

Op onderzoek met een hedendaagse Giacomo, de hemel trekt dicht. Hoe lang zal het weer standhouden? We zijn de enige fietsers zo midden in de week. De eengezinswoningen rechts van de weg, velden, tuinen en recht voor ons, in de richting van de zee, staat een opvallend torenachtig huis met drie verdiepingen. Later vernemen we dat het vastgoed per opbod voor een spotprijs is verkocht aan een Romeinse ambtenaar. De zaak werd in het geniep beklonken, doorgestoken kaart, niemand van de lokale bewoners was van de veiling op de hoogte. Twintig jaar geleden kostte alleen al de vergunning voor het verkopen van duivenvoer op San Marco En dat huis hier is maar een spotprijs waard?

Bedrog en zwart geld. Duivenvoerverkopers werden steenrijk en natuurlijk betaalden ze geen belastingen. Dat huis daar, zie je het, dat ginds aan zee staat. Het is het eigendom van een gondelier. Dat huis verdient hij met zijn roeispaan? Giacomo is een eerlijk man die zijn vrouw nooit zou verlaten, maar wel de hele tijd zou bedriegen. De waard komt bij ons zitten.

Zijn vrouw komt uit Oost-Europa. Op het eiland wonen is niet zijn levensgeluk, hij wil weg. De muggen werken op zijn zenuwen en inderdaad, zelfs in de auto waarmee hij ons uiteindelijk naar het station voert, slaan we meerdere exemplaren dood. Langs San Michele, de bronzen veerman, het bootje naar het dodenrijk, naar de Fondamenta Nuove. We gondelen door Cannaregio, bezoeken het getto, San Polo, souvenirwinkels. Dan breng ik Giacomo naar de Zattere. Nieuwsgierigheid en ingehoudenheid alla veneziana beschermen ons tegen het gevoel opgeslokt te worden door het toeristenbolwerk.

Voor elegantie en gratie is stedenbouwkundig inzicht vereist, globale solidariteit, politieke rechtschapenheid. Wereldburgers zijn kapiteinen zonder schip, maar met de volle verantwoordelijkheid voor de plek waar ze wonen. Kris Lauwerys Duffel, is literair vertaler uit het Frans en het Duits.

Hij is de vaste vertaler van Gregor von Rezzori, van wie hij tot nu toe Memoires van een antisemiet, Bloemen in de sneeuw en Een hermelijn in Tsjernopol vertaalde. Van Henry Bauchau vertaalde hij Maalstroom , een prestatie waarvoor hij in werd onderscheiden met de Prix Henry Bauchau. Daarna volgde Het blauwe kind. Kris Lauwerys werkt daarnaast als docent Nederlands aan de universiteit van Mons.

Momenteel combineert ze het moederschap met redactie- en vertaalwerk voor culturele instanties. Je me trouve dans le ventre de ce noble poisson. Il faut jouer des coudes pour se frayer une voie. De loin en loin, je croise des femmes en tchador. Venise a de la place pour tous le jour, mais la nuit? Les touristes passent, ils ont en moyenne la quarantaine. Tous les touristes se ressemblent. Tous se comportent plus ou moins bien, plus ou moins mal. De la certitude de son prochain retour chez soi? Gabriella est bottier, fabrique des chaussures sur mesure et forme des apprentis.

Quatre paires de chaussures par mois: Les urgentistes transportent, puis installent Gabriella sur une voiturette. Des lauriers y dispensent leur ombre. Les proportions de la cour semblent harmonieuses. La corruption pervertit les proportions humaines. Nous sommes au mois de septembre, mais il fait encore chaud. Bruit de pas rapides. La blonde fait le tour de la courette. Les pieds du patient reposent sur des brides en cuir.

La blonde en jupe verte revient sur ses pas, sonne. Elle me confond avec une connaissance. Son accompagnatrice roule son fauteuil plus loin. Peu de reconnaissance les attend. Comment rompre le cercle vicieux? Menu fretin contre gros poissons. Pourtant, je viens le consulter de temps en temps.

Le vent siffle dans la Fondamenta delle Convertite. Les auvents sont de guingois. En comparaison, la mode made in jail est accessible. Vie dissolue et dettes. Le Lido est riche. Je suis devant le portail clos. Partout, des mauvaises herbes. Un jeune cycliste se rapproche. Partout du papier, du cuir, des outils et ses moules. Je pose un masque sur mon visage, lui donne vie par mon regard que je croise ensuite dans le miroir.

Ainsi est-il plus facile de le travailler.

Curiosity 'alla veneziana'

Sa boutique-atelier reste son royaume. Quel masque me va le mieux? Rire sous la tristesse: Une sans-abri fouille dedans. Des pigeons grappillent des miettes de pain et des restes de nourriture dans une poubelle. Les vaporetti sont trop lents. Pour rallier Castello et Piazzale Roma, il faut marcher une petite heure. Avec le vaporetto aussi. Estampe, gravure et lithographie. Le parquet des salles de lecture de Querini Stampalia craque sous les pas. Le service des emprunts se trouve tout au fond. La seconde lettre est en revanche intacte. Le ciel se couvre. Combien de temps encore le beau temps va-t-il durer?

Tromperie et dessous de tables. Ensuite, je conduis Giacomo vers les Zattere. Vit en Autriche depuis Its foundations rest on stakes rammed into the mudflats, washed by the briny delta. Salts gradually deposit a crystal crust on the plain timbers from the denuded Karst, fusing the piles into blocks of scintillating treasure. The palazzos are built of terracotta brick and tiles; marble, because of its stone weight, was rarely used.

Nonetheless, the city continues to sink a few millimetres a year. Venice offered refuge; the city defied incursion. Its waterways were too deep for horses, its lagoon too shallow for ships. In relative safety, the trading mecca flourished. Rape and pillage reached the metropolis all the same, but self-confidence, once established, is not easily knocked.

Neither under the Habsburgs nor under Napoleon. They display the current resident population of Venice, which on 8 September had shrunk to 58, Since , a total of , Venetians have left the city. So what is it that makes the city unbearable? He reflects on the reasons for the population drift. I am in the belly of this very fine fish. At my pace, I can cover the six sestieri relatively quickly on foot.

Venice is not small, but not big either. A pattern emerges after only a few days of walking the city. I am familiar with the city but have never felt so at home here before. Walking, pausing, admiring, breathing in the Giudecca skyline, saying to myself, mantra-like, how indescribably good it is to be here.

As I do so, my gaze is fixed on the Redentore church, built in thanks for deliverance from the plague. The repeated words trickle through the amygdala into my brain, connecting me with the enchanting scene before me. Everyone who visits Venice enjoys it in their own particular way.

The sun beats down on Zattere all day. With perverse anticipation, I wait for the monster cruise ships which skew the proportions of the city grotesquely as they pass by. They burst — no, rip — the seams of the city apart, these battleships of undiluted megalomania, fascinating in their sheer incongruity.

Their bellies hold thousands of passengers who, once disgorged, storm the centre of the city. Lorenzo says that Venice, once rich from the spice and slave trades, has been relying for too long on tourism alone. Sustainability can only come through the people who work here, live here, pay taxes here. Children, old men and women, mothers, fathers, passers-by. People chat standing up. Park benches are few and far between. The tables and chairs outside pasticcerie are used by tourists; Italians take their breaks standing at the bar.

At the church of San Francesco della Vigna, the side door is open. The narrow streets seem to have a lot of lingerie shops. I rarely come across women wearing chador. San Marco is thronged with tourists from all over the world, and in among them the street hawkers from Africa and Asia who flog handbags in a black market that has long since become part of the capitalist mainstream. Venice is good sales territory. Where do these street traders have a roof over their heads? The average age of the tourists strolling by is forty-plus.

The younger ones among them are either Chinese or Japanese. Tourists are all the same. Some behave better, some worse. And then there are the complete idiots. Those in this category masquerade as natives, knowledgeable locals, residents, as if they knew Venice, as if they were Venice. They disregard the fact that tourists are an integral part of it. The tourist can only echo his own anonymity. He avoids eye contact with other tourists, rushing past them with a confident stride. Weaving left and right, in a blind fury almost; then he comes to a sudden halt. A dead-end lies ahead.

He must realise by now that he will be taken for a tourist. Does he feel fooled by the dead end; will he be ridiculed if he turns around? He pretends he was looking for a particular address, and only then emerges from the dead-end and heads off around the corner. Where does it come from, this need to keep a distance? From the knowledge that we will be leaving again soon, that our days are numbered? Tourists are visitors who pay, not guests; they come, go, and pay their way.

They are trading partners: The heavy dependence on friendliness in this relationship contradicts the notion of a contract between equal partners. Tourists in themselves are no guarantee of sustainability. The street traders grasp every glimmer of interest in a passing eye, swiftly and expertly, often predicting the mother tongue from body language or appearance, all the better to hustle for black-market business. As the days go by, I can almost sense the swaying, even on terra firma, as if the crystalline foundations are rocked by the waves.

The vaporettos ram the pontoons at their docking stations. Passengers stand with their legs a little further apart, their heads bobbing like buoys. Here, normal Venetian life goes on and has a future. Gabriella has become well known through TV documentaries and art projects, but what she is really famous for is her craft. She makes shoes to measure, and trains her own apprentices.

She has been living in San Polo for 13 years, has found her niche in this street-level workshop. Four pairs of shoes a month and her artisan business is stretched to capacity. If you are going to live in Venice, you should live on the upper floors; the ground floor always smells musty. Beautiful though the ancient walls are, there is mould lurking beneath the crumbling plaster. The muted reds of the houses around the Campiello are only warm to the eye. It gets very hot under the roof in the summer, but you put up with that for your health.

Apart from blow-ins like herself, does Gabriella know any real Venetians? Of course — this one right here, she says, pointing at her three-year-old son. He was born in true Venetian style. The contractions had started, were coming faster, and how are you meant to get to hospital in a hurry? Giovanni e Paolo hospital in Castello has been hit by cutbacks, soon there will only be the hospital in Cannaregio, but in June the maternity unit is still open. Paramedics arrive and settle Gabriella on a trolley. Through the narrow streets they trundle her, up steps, down steps, over cobbles, planks and bridges, past bars where neighbours and friends call out their complimenti.

The ambulance speedboat is waiting at the fish market jetty. Two hours later, Giacomo is born. How often will he hear the story of the trolley and the complimenti? This is the first time it has been retold for him in writing. Looking back, it sounds like a happy story; in reality it must have been pretty dramatic. The mother-to-be in already in labour and the midwife trying to stop curious bystanders from crowding in on her. The residents of Campiello Albrizzi are well organised, their children taken care of. In this neighbourhood, communication works well, says Gabriella, like in a village, without being too close for comfort.

Her outsider status may have something to do with it, and the independence she has achieved through the shoe workshop. The buildings around Campiello Albrizzi belong to a baron. One of his sons is an architect, for the sole purpose of renovating and maintaining the family properties. Here, if you bump into a neighbour or friend, you go for a quick espresso. A quick chat is a deeper level of communication than a wave from the car. The entrance hall of Ospedale SS.

Giovanni e Paolo has a tri-coloured mosaic floor. Its checkerboard pattern creates a sense of space and grandeur; you feel as if you are climbing over blocks, walking up or down steps. Thinking in three dimensions creates the illusion of depth and perspective. I wander into the hospital corridors, where a four-coloured cat crosses my path for luck. The psychiatric outpatient clinic has a cloistered garden shaded by laurel trees. The cat slinks through an open glass door, hiding behind hampers of dirty linen. A lizard lounges on the balustrade; pigeons peck in the grass.

The proportions of the cloister seem balanced. Italy is full of harmony, its architecture based on the Golden Section. In German, the phrase einen Schnitt machen literally means to make a cut, but its idiomatic meaning is to turn a profit, a rather sly one at that.

Corruption destroys the sense of balance and proportion in human relations. Italy suffers from the corruption of its invisible state bureaucracy. Visitors approach across the stone floors of the colonnade, coming from the corridor that leads to the paediatric unit. The lift takes you up to other wards, where the hospital begins to actually look like a hospital: The foundations of the inner courtyard are holding up a garden, grass, trees — I wonder where their roots go?

stefan mesch

Pigeon spikes on window ledges, cornices, parapets. The dock for the ambulance boat is at the end of the corridor in the next wing. Half way along the corridor I am tempted into the cafeteria, with its incredibly high black-brown panelled ceiling. The espresso comes in plastic cups. Patients, visitors and staff queue up at the cash register, then present the receipt for their order at the bar.

In the far room, two women doctors sit on seats upholstered in blood red, stethoscopes and plastic coffee cups on the table in front of them. Not far from the cafeteria, patients shuffle towards the laboratory bearing other plastic cups. The cleaning trolley trundles along the tiled floor.

Snatches of street music waft in. You have to ring a bell to enter the psychiatric outpatient unit. The lucky cat is basking in the sun on a plinth. A blonde wearing bright red lipstick and a green mini-skirt comes out of the clinic, her iPod dangling in a pouch on her chest. The white cables tangle in the collar of her blouse, the buds are in her ears. His feet are strapped in. The paramedic grabs hold of the straps as if they were handles and pulls the trolley into the paediatric unit.

The blonde in the green mini returns, rings the bell, enters. A good trattoria is both easy and hard to find. Being jam-packed with diners is not necessarily a sign of quality. The best thing is to be guided by the waiters. The chap with the broad face recommends a noodle dish with prawns in a curry sauce. The waiter now behaves like a rational business partner and suggests Italian dishes.

She obviously takes me for someone else. Her carer pushes the wheelchair along. Where does she come from, I wonder? In Venice, too, agencies place underpaid carers with people who need assistance. There is not nearly enough appreciation for the services carers provide. Kindness and consideration are taken for granted and, as such, go unremunerated. How to escape this vicious circle? Go to rack and ruin rather than be exploited? Via Garibaldi cuts a broad swathe straight from Riva degli Schiavoni to the Arsenale.

Bars, little shops, victuallers and vegetable barges line the street, which tails off into a canal. The cappuccinos have firm creamy foam on top, as luscious as fine chocolates. I notice a poster calling for a demonstration of the small fry against the big ships. Perhaps just a notion to spice up a Venetian tale. The blades of the wooden shutters snap open on the first floor opposite. Who is hiding behind those wide vertical slits? The sound of a cough. That cough — an old throat. Unshaven, in his dressing gown, sitting at his Venetian observation post.

The entertainment of the cafe offers almost as much variety as any stage. He nibbles at her lips. Their bodies are playing together Unheard melodies. D-Zug Braun wie Kognak. Vorletzter Tag des neunten Monats schon! Und dann wieder dies Bei-sich-selbst-sein! Eine Frau ist etwas mit Geruch. The Express train Berlin — Trelleborg and the Baltic sea resorts. Flesh that went naked, and tanned to the lips by the sea. And yearning for the scythe: And already almost the last day of the ninth month!

Stubble and the last shocks of hay thirst in us. Unfoldings, the blood, the weariness. The presence of dahlias clouds the mind. Sun-browned manhood hurries onto sun-browned womanhood. A woman is something for a night. And if it was good, perhaps for a second! But then, oh, again this being by oneself! A woman is something with a smell. She contains the South, the shepherd and the sea. On each slope a pleasure lies.

Lightly-tanned woman swoons onto darkly-tanned male. In my head, I am so weary. Oh, this feverish sweet final smell from the gardens. Kasino Menge war schon auf Kriegsschule ein Idiot. Na Prost, Onkel Doktor! Aber wenn ich mich mal auf Abbruch verheirate: Arm kann er sein und dumm kann er sein; Aber jung und frisch gebadet. Auf dieser Basis fanden wir uns. Although there are different opinions on this. You, the Junker, you can gee up with me when I ride. The still before the storm: Arnim, my dear fellow. You are quite incorrigible! It must be pretty interesting. The seats are supposed to be really small.

Rather less morality And a bit more of a fine leg. What sort of figures have you built on this common ground? Everyone saw the joke. Herbst Todstumme Felder an mein Dorf gelehnt. Nirgend mehr Purpur oder junge Glut. Nur in der Georginen Sehnsuchtsaugen brennt noch des Sommers wundervolles Blut. Bald wird auch dies die Erde in sich saugen. The scattered chicory and scabiosa offer a little consolation. While the rangy twigs of a rose bush spread themselves, devoid of bloom, along a fence. No more purple or fresh glowing.

Only in the yearning eyes of the Georgia does the summer still burn full of wonder. But soon also this will be sucked up by the earth into itself. Kinder, lasst Euch das nicht gefallen! Mit uns wird Schindluder getrieben. Soll ich damit atmen? Soll da vielleicht der kleine Kreislauf durchgehn? Alles was recht ist! Das geht zu weit! Wie bin ich hergekommen?

Wie aus dem Ei gepellt! Und das rechte Herzohr brauchte auch nicht grade aus meinem After rauszusehn! Des Landes Lippe nagt: Wo sass deine Kotfistel, fragt man sich? Ich bin aufgestiegen wie ein junger Adler. Children, you do not have to put up with this! They are treating us like rubbish. Who, for example, has thrown my brain into my breast cavity? Am I supposed to breath through this? Is my faint blood circulation supposed to flow through it? By all that is right and fair! This is going too far! How did I get here? As if peeled from an egg!! And my heart valve on the right side does not need to be poking out of my arse!

That looks like I have got hemeroids. Soil and worms will soon be going through me. The lips of the land gnaw: And in the dark towers of the limbs Eternal earth cries out with joy. Freed from my tear-drenched Cage. Freed from hunger and the sword. And as the seagulls flee in winter Over the sweet water: Where does my breast come to an end? Where does my stomach start? Where can we find your excrement fistula, someone asks? A completely different constitution. The navel has been thrown overboard. Back to nature seems the best way to go.

Men, hairy and randy.


  • Whitehat Guide to Modern SEO.
  • Dwarf and the King of Frogs.
  • How To Draw Cartoons: Your Step By Step Guide To Drawing Cartoons.
  • Mehr zum Film: Friesland: Der Blaue Jan;

Women, cowardly and deceitful, Driven out of your shit-lives, Whined around by human beasts. I have ascended like a youg eagle. Ich will ein ausgeschlenkertes Meer sein, du Affe! Your voice, the expression in your eyes, your ear lobes Mean nothing to me. I want to push you in your shoulders. I want to spead myself over you. I want to be a sea at high tide, you idiot! They are soft, white, large, As if from the flesh of the womb. But you are wearing a good English suit. You can come with me.

But, of course, bring a solid gold coin. Europe, this piece of snot Europe, this piece of snot Out of the nose of a confirmation pupil. Wir gerieten in ein Mohnfeld Wir gerieten in ein Mohnfeld. Everywhere bricks screamed around. Encase us in the tower of flames With everything that kneels before the gods. Ten naked redskin heathens danced around the edifice and bleated An ape-song to death: You are simply spraying around the dirt from a puddle And are squashing underfoot a mound of worms when You crush us, We are and do not want to be anything more than filth.

They have lied to us and deceived us With talk of God, purpose and meaning And gave you as a payment our sins. For us you are the enticing rainbow Stretched over the peaks of joy. Ich liebe eine Hure, sie heisst To. Ihr Gang sticht durch mein Blut. Sie ist ein Abgrund wilder, dunkler Blumen. Kein Engel ist so rein. Ich liebe eine Hure. I love a whore called To. Yes, as if made from a vessel All through summer. Her step cuts through my blood. She is an abyss of wild, dark flowers. No angel is so pure.

I love a whore. Don Juan gesellte sich zu uns Don Juan gesellte sich zu uns: Samen, Schwangerschaft und Durcheinandertreiben. Feuchtigkeiten ein lauter Rausch. O ja, ein Kind! Moistness, a pure intoxication.

Oh yes, a child! But how to get one and not — feel ashamed. I dreamt once that a young birch-tree Had given me a son. A violet song from the heavens Sung to the buds of young roses. Oh, through the nights there sobs unto the stars My male blood. Vor einem Kornfeld Vor einem Kornfeld sagte einer: Da lobe ich mir den tiefen Alt des Mohns.

Da denkt man an Blutfaden und Menstruation. The loyalty and fairy-tale loveliness of the cornflower Is a nice sign for the beauty of womankind. I prefer the deep alto of the poppy. It reminds me of patches of blood and menstruation. Of hardship, the death-rattle, hunger and extinction — In short: Ewig ruft das Meer. A clot of slime in a warm moor. Life and death, sex and procreation Would slide from our dumb seed. A piece of algae or a dune of sand: Formed by the wind and heavy at its base. Even the head of a dragonfly or the wing of a gull Would be too much, and would suffer too deeply.

II Despicable are the lovers, the mockers, Despair of all longing, and those who hope. We are such sickly corrupted gods. The dark dreams of the woods. The stars, huge as blossoming snowballs and heavy. The panthers spring soundlessly through the trees. Eternally calls the sea —.

Get in there, into that stale Thermopylae! Ich bin eine Wasserstunde. Wir wollen helle Haut sein. Meine Vorderflossen sind schon lang und haarig. In der ersten Nacht ist alles entschieden. Du machst mir Liebe: Ich will von dir. Deine Stirn ist fliehend: I am a water-hour.

In the evening my eyelids drowse off towards forest and sky. My love knows few words. It is so beautiful by your blood. Come into my burrow. Let us be bright flesh. Until the shadows of the cedars rear over the little lizard: Roses bloom in my hair. My front paws are long and hairy. Longing for the boughs of trees.

From strong thumbs you can hang down the whole day long. All is decided on the first night. I grip with my teeth the thing that I desire. Hyenas, tigers, vultures are my emblems. You are now crossing the water. So like a sail yourself. And yet bitter red, the blood inside is dead, The mouth is a crevice full of screams. You, let us not land on a shore! You make love to me like a leech: I want something from you. You have cornstalks on your hat. Your back is brown from your Maccabee blood. You hold it like a sea, so that nothing spilt in play Should moisten the earth.

Now, look through your eyelids and steel yourself: Vom Rand der Erde komm ich her. Weil meine Mutter weint? Weil meinem Vater das Haar vergreist? Mir aber rauscht die Stirn wie Wolken Flug. The Robbers-Schiller I bring plague. From the edge of the world I come here. At times, there is something that runs together in my mouth: If I were to spit it out, the stars would hiss, And the entire cowardly boozy lot and the blood of Abel would go under.

Because my mother cries? You now impotent gorges! Pretty soon a few handfuls of earth Will be fertilising you. In me, however, the brain rages like a flight of clouds. And that touch of infection that trickled into my blood from the slime of a whore? A crumb of death is forever stinking in the corner — Sod it! Das Affenlied Ihr Spiel Gottes!

Von meinem kaum getrennt! Durchrausche mich noch einen Tag! Ape song You jest from God! Heavens are the shadows Of the great forests around your fur. Sleeping, feeding, breeding quietly ripens on the Summer land of your blood. From mine barely different! One and the same. Rage through me again for just one day! There was the sea and there was the earth — See these hours once lived out, Oh, the return of all these longings Assemble around you! Ich bin so hingesunken An dich. Und bin so trunken Von dir. Die Welt ist tot. Alles klingt In mein Herz. Madonna Do not give me back yet! I have totally expired on you.

And am completely intoxicated In you. The world is dead. The heavens sing stretched out against the stream of stars, bright and full. Everything is resounding in my heart. Deeply fulfilled and so beautiful sings the hunting pack of my blood. Das Fett wird ranzig and hat ausgepaart. O was in Lauben unseres Flesichs geschah! Verwirrt im Haar, in Meer. Over graves This one slaves away and bakes, bent throughout the night With rotten meat, following an old baking method. Finally the pig broke his legs. His fat became rancid and fell away.

Aegean are our tides. Oh, look what has happened in the foliage of our flesh! Tangled in our hair, in the sea, our breasts bleed in dancing, in the summer, by the strand and Ithaka. Mai ist um die Harfe. Doch deine Hand ist eine Erde: O Sommer dieses Nackens! O Diese jasmindurchseuchte Ellenbeuge!

O, ich bin gut zu dir. Ich streichle Dir deine Schultern. In Rosenschwangerhaft Die Ebenen. Felder Sterben den Asphodelentod. Du Kranke, tief im Flor Der dunklen Brauen! Die Geigen schimmern einen Regenbogen. May surrounds the harp. The palm trees redden. In the desert wind. Rahel, a slim goldwatch at her wrist: Protecting her sex and threatening the mind: She is the enemy! Your hand however is as if from earth: Sweetly-brown, almost eternal, wafted by womb.

Friendly Earring turns up. The bright Easter lillies are so lovely: Their wide mouths yellow, with meadows at their feet. Oh summer ripened back! Oh These elbows drenched with jasmine! Oh I am good to you. I stroke Your shoulders. Pregnant with roses, The plains. Fields Expire into their asphodel death. Lips, bold and deeply filled like chalices, As if blood from its sweet place was hesitating, Roaring through a mouth of early autumn.

Oh the sorry brain. You sick thing, deep in the bloom Of your dark brows! The violins are shimmering a rainbow. Der kleine graue Stock in ihrer Hand Friert mit. Will tiefer in die Hand. Du rauschst so an mein Blut. Du Ufer mit Libellen! Kein Boot, kein Segel geht. Wer nimmt mich winters auf?! Spa concert Beyond cripples and bathing proletarians, Sunshades, lapdogs and Boa scarves, Beyond the autumn sea and the ditty by Grieg: Whether Iris will come? The small walking stick in her hand Is also freezing.

Wants to go deeper into her hand. The bell flowers, enclosed in your scarve, The white cross of your parted hair and teeth Contrasts, when you laugh, so sweetly with your brown skin! You steep, white land! You are the intemperance of my blood. The relaxed expanse of your shoulder blades! The delicacy of the skirt around your knee! You river bank with dragonfly! You, from the sides of a bowl ascending In bursts of violets. Surrounded by breasts loudly bloomed! Oh autumn and a return home across this sea! The grey shores lie impotent. No boats, no sails flutter.

Who will take me now in winter time?! From so many distances blown together. From so many stars newly-born. Just before this river bank: Untergrundbahn Die weichen Schauer. Der Strumpf am Spann ist da. Doch, wo er endet, ist weit von mir.

www.newyorkethnicfood.com: Sitemap

Ich schluchze auf der Schwelle: Nun lebt es unter ihren Kleidern: Ein armer Hirnhund, schwer mit Gott behangen. Ich bin der Stirn so satt. In the Subway The soft shudder. As if from warm fur, it comes straight from the forest. Through full spring the new female comes. She wears her stockings, stretched. But there, where they come to an end, is beyond my reach. I sob at their edge.

Sultry fecundity, alien moistures. Oh, how her mouth devours the tepid air! Life is now beneath her dress: I am a wretched dog-brain, heavy hung with God, sick of the mind. Oh, that a frame of clustered blooms should gently take its place, and swell and stream and shudder. I long to wander. Songs from the gardens. Shadows and the Flood. Buchtet sich ein und aus. Wirft sich aus ganz ebenen Stellen auf: And anyway love hit me, the snouts of two whores bulge forward. Ida moulds her curves to the music. Gyrates in and out. Throws herself up from totally level places: I want to lose myself.

Give birth to me. Der junge Hebbel Ihr schnitzt und bildet: Ich schlage mit der Stirn am Marmorblock die Form heraus. Ich bin mir noch sehr fern. Aber ich will Ich werden! Wir wohen in einer engen Bucht, ausgebaut an des Dorfes Ende. Meine Jugend ist mir wie ein Schorf: Davon bin ich so entstellt. Unerbittlich ist der Kampf und die Welt starrt von Schwertspitzen. Jede hungert nach meinem Herzen. Young Hebbel You chip away and fashion: I beat form out of the marble block with my brow.

My hands work for my daily bread. I remain to myself still distant, but I will become me! There lies someone deep in my blood who cries for heavens of gods and earths of men, which he has made for himself. My mother is so poor: We live in a narrow sty, built at the bottom of the village. My youth is like a scab to me, with a wound beneath. Blood drips everyday from it. That is why I am so disfigured. Sleep I do not need, and food only enough to stay alive. The struggle is relentless, and the world bristles with points of swords, each of which hungers for my heart. Everyone of them I must melt into my blood: Als wir blutfeucht zur Welt kamen, Waren wir mehr als jetzt.

Jetzt haben Sorgen und Gebete beschnitten uns und klein gemacht. Aber ich will mein eigenes Blut. Feiger Herr, feiger Herr! Ich aber will tanzen durch dich schleierlos dein Blut. A Troop of strident sons did cry A troop of striding sons did cry: Made adroit with weapons, to free ourselves, we have become haters, beyond redemption. When we came into this world blood-stained, we were more than we are now. Now sorrow and praying have cut us down and made us small.

We live small lives. We want small things. And our feelings, like tame animals, are eating out of the hand of our will. But there are times when desires well up, strong from deep within our blood, their wings like the eagle, as if they wished to broach a flight away from the shadows of the earth. But the mother of cares and prayers, the earth, allied to you, will not let them go from her old and wrinkled body.

But I will have my own blood. I tolerate no other gods beside me. Covered in purple, my beauty persists day and night for you. Why are you trembling? I trained my tendons to be swift for your desires. O give them to me! Clean out my hall. Yellow salivating skeletons of white-haired and sullen blood threaten me. I, however, will dance. Sie schmerzt nicht immer. Mother I bear you like a wound upon my brow that will not close.

The pain sometimes abates, and my heart flows from it still alive. Only now and then I suddenly become blind, and feel blood in my mouth. It is so beautiful beside your blood. Ein Mann spricht Ein Mann spricht: Hier ist kein Trost. Sieh, wie das Land auch aus seinen Fiebern erwacht. A man speaks A man speaks: Here there is no consolation. See how the land also awakens from its fever. Almost all the dahlias have stopped gleaming. Everything lies wasted as after a cavalry battle. I hear an upsurge in my blood.

You, my eyes are already drinking in the blue of distant hills. It is already caressing my temples. Hier ist kein Trost Keiner wird mein Wegrand sein. Mein einer Arm liegt im Feuer. Mein Blut ist Asche. Let your blossoms whither. My path flows and runs alone. Two hands are too small a bowl. One heart is too small a hill to rest on. You, my life is lived on the strand and under the falling blossom of the sea. Egypt is spread before my heart, and Asia is dawning.

One of my arms lies in the fire. My blood is ash. Leaving breasts and bones behind me, I sob my way towards the Tyrrhenian islands: There glimmers a valley with white poplars, an Ilissus with shores of meadows: Schnellzug Das Gleitende, das in den Fenstern steht! Wir kleine Forst, kein Adler und kein Wild! Die weiten Felder der Verlassneheit! Das Rot der Erbereschen hat schon Blut. O sei bei mir! The Express The passing images that face me in the windows! Past my shoulders crumble the fields, the arbours, and the overgrown villages; long-forgotten mothers; the entire land, a grave full of fathers: That which is festering sounds loudly with its sick voices: Where did we ever come close to happiness?

We, a small forest, without eagle or game. Paltry blooms blossom in pale tones in our meadows. The heart cries out: You comforting, blossoming hand! The broad fields of abandonment! The red of the rowanberry already is of blood. Oh, be with me! It is so silent in the gardens. But the passing that faces me in the windows. Past my shoulders crumble the fields, fathers and the grief of hills and the happiness of hills —: The sons have grown tall. The sons go naked and in the grief of unleashed blood, their red brows reflect a distant abyss of joy.

In unserem Blute ist kein Dorn.

Literature. TV. Journalism.

Oktobertiere rechts und links: Wir makellose, wir letzte Julibrut. Dann kann in einem Park ein Beet: Ich bin ganz unvernichtbar! Ich versenge dem Tode seine kalte Fratze. Wie alles Rote, Glut und Flammenhafte aus meinen Schenkeln hurt! Flowers I-II I In the room of a pastor between crosses and images of Christ, Jerusalem relics and Golgatha wreaths a bouquet of roses blooms blissfully beyond the shores: We may now happily pass away. There is no thorn in our blood. October animals to teh right andleft: II A sea, entirely poisened by the grey blood of autumn, has made me sick.

Startled, the river bank, devoid of joy and barren of leaf receives my final step as words of commital. Then in a park there was a flower bed: It bloomed over this entire misery, the sea, the clouds and the storm in the garden. I am completely indestructible! I burn away the cold countenance of death. As everything red, glowing and flaming rushes from my limbs!

Good morning to you! Der Mond fiel hinterher. Gab Stein statt Brot Dem atemlosen Blut. Die Enkelin spielte das alte Spiel: Dann ging etwas Luft durch und sie konnte schlafen. Ein Sarg kriegt Arbeit und ein Bett wird leer. Wie Garben Aus Schnee. O kaum zu denken! Finish I The spittoon — not in the least able to contain such large warm green emissions — finally broke apart.

The moon dropped down. Sucked Backed the vomit in gulps. Gave to breathless blood Stone instead of bread. II The little clot smelled like a chicken coup, moved here and there. The grand-daughter palyed the old game: When grandma is asleep: Around her collar bones the cavities were so deep That she could hide beans in them. A ball could even be fitted into her throat, if one blew the dust out of it.

III For him it was all about the spittoon with plum stones. Then he crawled in and cracked open the stones. He was thrown back into his box bed. And he burrowed into his straw. Towards evening the head keeper came And rebuked the warden: You bloody lazybones, Why has the box not been cleaned up yet? IV For weeks they held the heads of their children, When they had returned from school, high in the air: Then a little breeze went through and she could sleep.

Then one bent down once by mistake And his head fell out of his hands. Hung over his shoulders Deep blue. V Requiem A coffin gets work and a bed becomes empty. When one considers it: How white they are! Like sheets Of snow. Oh, border of the great winter land Of comforting snow: Nearness and distance are one and made equal. We flakes blow into the field, and then a piece, Then is the final spark of the world exstinguished. Oh, it is almost unthinkable! VI Beyond the Graves This one slaves away and bakes broken throughout the night With rotten meat, following an old baking method.

Dem Manne rutscht das Auge hin und her. Ick habe schon gehabt. Ob du noch kommst, Ick kann mir doch mein Brot mit Schinken kofen. Der Mond verirrt sein Gold in diesen Gram. His eyes slide to and fro. A little snout daubs a laugh into the air: Will you still come with me, I can still fit a bit of ham on my bread. Semen-ready sits at every table with feathers In her hat and puts out her legs, sucks up her hips Full of semen ever more brazenly to her womb. A song curves a dome into the table Of glass: The moon mixes its gold into this misery.

Ich war so sehr allein. Die Lippen weinen mit. Da sitzt sie mit der Laute. Er schwimmt sich frei. Fleischlaub und Hurenherbste, Ein welker Streif. Ein Spalt voll Schreie unser Mund. Then someone lurches in And falls. I have just gone past the edge of God. Do you love me too? I was so very much alone. The Weser song bucks up the spirits of the jerk.

Lips cry along to it. A stream flows down. There it sits with its lute. The head waiter flails around with his nightcap. He manages to stay upright. Flesh foliage and whore autumn, a withered strip. Our mouth is a crevice of screams. Die Hure To entkleidet eine Hand: He pushes through the dumb bouquet of her palate. The murky bourgeois steps out onto the benches: Herd, pimpels, marriage, beards and medals.

Many four litres of blood, from which three Is gorged in the intestines: The whore To uncovers her hand: Soft, like the flesh from the womb, half-open, just there where desire is felt. Your measurements are normal, Any child can come through your pelvis. Widely girthed you take in everything, right up to your brain and then leave. Poems of Transcendence, Benn had attended a military medical school as a student, and in he was called up a doctor at the outbreak of Word War One to serve with his local regiment.

He was stationed in Brussels, where he worked in a hospital treating soldiers with sexually transmitted ailments. Other poems yet explore, argue for the need to structure experience, to prevent exertion becoming formlessness. Icarus I Oh midday, that with scorched hay dims my brain To field, flat land and shepherd, So that I run and, and arm in the stream, Draw poppies to my brow — Oh you, expanse of sky, Drifting over curse and sorrow, Being and becoming, Divest my eye of vision. On through the rubble of the hillside, on through the carrion of the land, Turning to dust, on through the miserly jagged shapes Of rocks — everywhere Blown by the sun — everywhere, Deep mother-blood, streaming, Mindless Drained Borne along.

The animal lives only for the day And, suckling, has no memory. The slope in silence brings its flower to light, And is destroyed. Only I, with sentry between blood and paw, A carrion eaten away by mind, with curses Screaming into the void, spat upon by words, Mocked by the light — Oh, you expanse of sky, Balm my eyes for an hour With that healing early light of primal vision — Melt away the lie of colours, Hurl these cavities pressed by filth into the roar Of rearing suns, the whirl of the suns of suns, Oh, the eternal fall of all suns — II My brain eats dust.

My feet eat dust. If only my eye were round and complete, Then through their lids would break Sweet night, brush-wood and love.